Een inkijkje in de NT2-praktijk: authentiek luistermateriaal in de Internationale Schakelklas
door Renske van de Ven en Janine Berns (Radboud Universiteit Nijmegen)
Dat luistervaardigheid een belangrijk onderdeel is van het leren van een nieuwe taal, zal niemand ontkennen. En echt leren luisteren naar de doeltaal is moeilijker dan vaak wordt gedacht. Er bestaat een groot verschil tussen het leren van een taal in de afgebakende omgeving van een klaslokaal en het gebruiken en begrijpen van die taal in dagelijkse communicatie. Dit geldt in het bijzonder voor luistervaardigheid in de NT2-praktijk.
Zo zal menig docent snel tot de conclusie komen dat veel luisteroefeningen die in lesmethodes of online te vinden zijn wat gekunsteld in elkaar zitten. Een gesprek wordt bijvoorbeeld erg vertraagd of extreem duidelijk gearticuleerd en daarnaast lopen de conversaties niet zoals een authentieke conversatie zich zou ontvouwen. Voor beginnende leerders kan dergelijk vereenvoudigd materiaal juist goed zijn: zo kunnen ze de basis onder de knie krijgen en vertrouwd raken met het Nederlands. Het is echter cruciaal om vervolgens ook de stap naar steeds complexere en authentiekere input te zetten, naar de vormen van gesproken taal die een NT2-leerder ook in de praktijk zal gaan tegenkomen. En juist die stap wordt nu door tijdgebrek of gebrek aan passend oefenmateriaal vaak overgeslagen in de NT2-les.
In gesproken taal die iedere taalgebruiker van het Nederlands dagelijks om zich heen hoort, gebeurt van alles. Mensen spreken sneller of langzamer en ze praten anders als ze zich in een formele context bevinden voor hun werk dan wanneer ze onder vrienden een biertje drinken. Zo gebeurt het dat woorden of delen van woorden worden ingeslikt, mensen door elkaar praten en afhankelijk van hun regionale afkomst hebben sprekers een bepaald accent. Iedere spreker en iedere situatie kan dus heel anders klinken. Dit roept natuurlijk de vraag op wat er gebeurt wanneer je écht authentiek luistermateriaal aan NT2-leerders aanbiedt.
Taalkundigen Mirjam Ernestus en Ghislaine Giezenaar deden al eerder onderzoek naar een veelvoorkomend fenomeen in taalgebruik, namelijk fonologische reductie. Zij vonden dat leerders die de doeltaal in een schoolse setting leerden, gereduceerde vormen van woorden maar met moeite konden ontrafelen. Zo werd ‘openbaar vervoer’ in de gereduceerde vorm ‘obaarvoer’ niet herkend terwijl deze woordcombinatie wel tot de bekend veronderstelde woordenschat behoorde.
Deze bestaande resultaten vormden een interessant vertrekpunt voor dit scriptie-onderzoek, waarin we nog een aantal andere eigenschappen van authentieke spraak hebben toegevoegd. Hoe gaan NT2-leerders uit een Internationale Schakelklas (ISK) om met het verschil tussen formele en informele spraak of met regionale accenten en hoezeer leunen ze op de omringende context om de betekenis van een bepaalde boodschap te ontrafelen?
Leerlingen, van wie het niveau luistervaardigheid door hun docent op A2-B1 werd ingeschat op basis van de ‘jij-toets’ (voortgangstoets), maakten verschillende luisteroefeningen waarin gebruik werd gemaakt van authentiek materiaal. Zo luisterden ze naar fragmenten uit nieuwsberichten van regionale omroepen waarin duidelijk met een Twents of Limburgs accent gesproken werd. Daarnaast maakten we onderscheid tussen contextrijke en -arme oefeningen om te kijken of woorden beter werden herkend in een contextrijke omgeving. De vraag was hier: herken je als NT2-leerder bepaalde woorden die met het weer te maken hebben bijvoorbeeld makkelijker als je uit de omringende context kunt afleiden dat de boodschap iets met het weer te maken heeft?
De resultaten toonden dat de ISK-leerlingen inderdaad meer moeite hadden met het ontcijferen van woorden in luisteroefeningen waarin met een bepaald accent gesproken werd. Verrassend was echter dat de deelnemers beter scoorden op de contextarme oefeningen, d.w.z. de fragmenten waar ze niet op de context konden leunen om bepaalde woorden te herkennen. Dit kan ermee te maken hebben dat wanneer er meer context geboden wordt het fragment ook automatisch langer duurt, waardoor de cognitieve belasting ook groter wordt dan wanneer de zinnetjes geïsoleerd worden aangeboden.
Het tweede deel van het experiment ging na hoe gevoelig deze groep NT2-leerders al was voor verschillen tussen accenten. Ze hoorden telkens twee fragmenten na elkaar. Deze fragmenten waren identiek in hun boodschap maar werden uitgesproken met een standaard Nederlands (d.w.z. uit de Randstad en Apeldoorn), Twents of Limburgs accent. Wat bleek? De groep NT2-leerders vond het makkelijker om het contrast tussen Limburgs en Twents te ontdekken als deze direct na elkaar werden aangeboden dan wanneer een van beide direct gevolgd of voorafgegaan werd door het standaard Nederlands accent. Zo gaven participanten in een contrast tussen Limburgs en standaard Nederlands vaker aan geen verschil te horen. Wanneer de NT2-leerders wel een verschil opmerkten, gaven ze veelal aan een verschil in snelheid te horen. Dit was anders voor contrasten tussen Limburgs en Twents; NT2-leerders bemerkten hier vaker duidelijke en meer gedetailleerde verschillen, zelfs op woordniveau. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat de NT2-leerders vertrouwd waren met het standaard Nederlands, aangezien deze variant vaker voorkomt in lesmethodes.
Dit onderzoek heeft ons een inkijkje gegeven in wat er gebeurt wanneer leerders, nog steeds in de afgebakende context van een taalvaardigheidsoefening, worden blootgesteld aan authentieke spraak. Hoewel er meer onderzoek nodig is om het beeld verder aan te vullen, is de waarde van onderzoek naar luisteroefeningen wel duidelijk: wanneer taalleerders pas buiten een schoolse setting in aanraking komen met de meer gangbare vormen van spreken, kan dit de communicatie bemoeilijken en voor onzekerheid zorgen bij de taalleerder. De oefeningen die gebruikt werden in dit onderzoek werden in ieder geval goed ontvangen: leerders vonden het uitdagend en motiverend om het minder gepolijste Nederlands te proberen te ontcijferen. Door her en der authentiek taalmateriaal te gebruiken als aanvulling op de lesmethode en door dit op een speelse en enthousiasmerende manier te integreren, kunnen leerders zich nog beter voorbereiden op wat ze na afronding van hun NT2-traject allemaal gaan horen in een variatie aan taalsituaties, waar dan ook in Nederland.
Referentie
Renske van de Ven, Hoe luistert een NT2-leerder? De Invloed van accent, context en type oefening in de ISK-praktijk. Masterscriptie Radboud Universiteit, 2022. Online.
terug
Duidelijk verhaal! Mooi dat er onderzoek is gedaan naar deze specifieke vaardigheid. Luistervaardigheid is natuurlijk erg belangrijk voor NT2-leerders. Heel leerzaam voor NT2-docenten. Het zou goed zijn als makers van lesmateriaal dit oppakken.
Interessant en herkenbaar! Ik hoop dat er in de toekomst passender lesmateriaal ontwikkeld zal worden.